Diversiteit is een van de verklaringen voor de groei van de hockeysport de afgelopen jaren. De hockeybond heeft veel geïnvesteerd in nieuwe doelgroepen. Bedrijfshockey, G- en LG-hockey (voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap), L-hockey (voor pensionado’s), knotshockey (voor mensen die gewoon hockey te gevaarlijk vinden), trimhockey (voor mensen die geen tijd hebben voor een hele competitie), funkey (voor de allerkleinsten) zijn geslaagde voorbeelden waarbij verschillende groepen in de samenleving een plek in de hockeywereld hebben gekregen.
Eén groep nieuwkomers blijft in het clubhuis ondervertegenwoordigd. De allochtone hockeyer is vooralsnog een zorgenkindje gebleven. Dat komt mede doordat de hockeybond bij de zoektocht naar nieuwe leden een belangrijke voorwaarde heeft gesteld. Groei, maar met behoud van de bestaande hockeycultuur.
Om toch de verbinding met de samenleving aan te gaan, is de bond de laatste jaren op zoek gegaan naar manieren om allochtone kinderen bij het hockey te betrekken. Dat moest ook wel, want een volgende doelstelling luidt: Ieder kind in Nederland moet weten wat hockey is en de mogelijkheid hebben het een keer te spelen.
Streethockey, waarbij er wordt gespeeld op Krajicek- en Cruyff-courts in de oude stadswijken, is een manier om allochtone kinderen te laten hockeyen, zonder dat ze lid hoeven te worden van een club. Op het Haags Hockeyplein werd gisteren de finale van het streethockeytoernooi gespeeld. Vol overgave betraden de jeugdige spelertjes de hockeyarena. Eerder deze week brachten de spelers van India een bezoek aan een Cruyff Court in het Haagse Laakkwartier.
Op het Haags Hockeyplein werd ook een samenwerkingsverband getekend tussen de KNHB, de Richard Krajicek Foundation en de Johan Cruyff Foundation. Bij die laatste stichting is oud-international Carole Thate directeur. Hockeyers zitten op invloedrijke plekken en zijn bereid elkaar te helpen als dat nodig is. Ook daarover schrijf ik in mijn boek.